La Clan Spinoza van de hand van de Franse filosoof en Spinozaspecialist Maxime Rovere, dat oorspronkelijk dateert van 2017, werd nu vertaald en gepubliceerd onder de titel Spinozaland. De ontdekking van de vrijheid –Amsterdam, 1677. Dit werk houdt het midden tussen een historische roman en een historische en filosofische studie.
De Amsterdammer Benedictus de Spinoza (1632-1677) was van Sefardisch Joodse afkomst en ontpopte zich vanaf halverwege de 17de eeuw tot één van de belangrijkste filosofen in het vroegmoderne Europa. Spinoza zou uit de joodse gemeente gebannen zijn omwille van zijn ondogmatische interpretatie van de Bijbel en zich noodgedwongen in leven hebben moeten houden als lenzenslijper. Spinoza accepteerde geen enkele andere verklaringsgrond dan een die gebaseerd was op de rede. Daarmee werd hij een van de 17de-eeuwse grondleggers van de verlichting. Het merendeel van zijn werken werd evenwel pas na zijn dood gepubliceerd.
Maxime Rovere schildert plastisch de wereld en het netwerk van Spinoza en het ontstaan en de ontwikkeling van zijn wijsgerige ideeën. Onder de talloze personages, die op het toneel verschijnen, figureren de opperrabbijn van de joodse gemeenschap van Amsterdam Saul Levi Morteira, de oud-jezuïet, latinist en Spinoza’s leermeester Franciscus van den Enden, de vrijdenker, arts, jurist en filosoof Adriaan Koerbagh, en nog vele anderen.
Het werk is een roman, maar dan zonder fictie, want Rovere gebruikt, beschrijvingen, dialogen en verhaalelementen, die hij minutieus ontleende aan de historische bronnen. Men kan zijn boek enigszins vergelijken met Mémoires d'Hadrien van Marguerite Yourcenar en In het teken van verzoening: brief van Petrus Venerabilis, een tijdgenoot uit de twaalfde eeuw (ca. 1092-1156) van Raoul Bauer. Rovere wil met deze historische ‘faction’ verschillende nuanceringen aanbrengen aan de gangbare historiebeelden omtrent Spinoza. Men stelt nogal eens dat Spinoza door de joodse gemeenschap omwille van zijn ondogmatische Bijbelinterpretatie in de ban werd gedaan, zich noodgedwongen in leven moest houden met lenzen slijpen en dan in alle eenzaamheid tot zijn radicale en nog altijd invloedrijke ideeën kwam. Maxime Rovere laat zien dat hij niet zozeer omwille van zijn ideeën, dan wel om een juridisch, financieel en politiek conflict met de opperrabbijn een joodse ban opliep en dat hij zich niet noodzakelijk met lenzen slijpen in leven moest houden, dan wel dat hij in feite op een uitgebreid vriendennetwerk kon terugvallen, zowel binnen als buiten de toenmalige Republiek. Verder dat diezelfde vrienden zijn werk becommentarieerden en fungeerden als klankbord en daardoor een grotere bijdrage aan de ontwikkeling van Spinoza’s denkbeelden leverden, dan veelal wordt gesteld. Vandaar dat het werk in het Frans de titel draagt La Clan Spinoza en in het Nederlands met recht en reden Spinozaland.
De vertalers verantwoorden hun vertaalkeuzes, waarvoor ze ook in overleg met de auteur gingen. Daardoor won de Nederlandse vertaling nog aan meerwaarde tegenover het Franse origineel. Misschien zal niet elke Spinozaspecialist Maxime Rovere in zijn Spinozabeeld volgen, maar Rovere schreef in elk geval een wervelende ‘historische’ ‘roman’, die gezien de filosofische inhoud wel vraagt van de lezer dat hij bij de les blijft.