In het voorliggende boek Duitsland: een natie en haar geschiedenis rekent de Amerikaanse historicus Helmut Walser Smith af met de wijdverspreide opvatting dat Duitsland in essentie een rabiaat nationalistisch land is, waarvan de geschiedenis wel in excessief geweld en genocide moest uitmonden. De werkelijkheid, aldus Walser Smith, is veel weerbarstiger. Hij voert de lezer terug naar de prille, vreedzame geboortejaren van de Duitse natie, naar de Dertigjarige Oorlog, 1618-1648 —voor de Duitse bevolking verwoestender en vernietigender dan de beide wereldoorlogen samen—, de Verlichting, het militarisme, de Weimarrepubliek en het Derde Rijk. Auteur toont aan dat Duitsland in staat was zich steeds weer opnieuw uit te vinden.
In vijf eeuwen tijd kende het gebied dat we nu kennen als Duitsland twee derde van de tijd vrede. Wie de Duitse en de Pruisische geschiedenis niet gelijk stelt, ziet dat het gebied in al die tijd minder gewelddadige optredens op zijn naam heeft staan dan bijvoorbeeld Frankrijk of Groot-Brittannië/Engeland.
De grondgedachte van Walser Smith stelt dat zich in de loop van deze vijf eeuwen radicaal verschillende manieren hebben voorgedaan om de Duitse natie te kennen, te beschrijven en te ervaren. In het rijkgeschakeerde en lezenswaardige boek wordt betoogd dat naties, net als tal van andere historische verschijnselen, noch tijdloze waarheden zijn, noch arbitraire historische verzinsels. Veeleer is het zo dat naties in diverse periodes op verschillende manieren waar en werkelijk zijn.
Eenvoudig gesteld komt het erop neer dat er nimmer sprake geweest is van een concept van de Duitse natie dat de tijd oversteeg. Het enige wat er was, was een natie in haar tijd, en deze natie evolueerde en haakte aan bij het Duitse nationalisme. Er was een Duitsland voor, tijdens en na het nationalisme. Dat alles wordt ons door schrijver aanschouwelijk voorgesteld in zijn boek dat uit vijf delen, veertien hoofdstukken en een afsluitend hoofdstuk (epiloog) bestaat.
Het Duitse nationalisme neemt voor het eerst ondubbelzinnig vorm aan na de Franse revolutie en de nederlagen tegen Napoleon Bonaparte, en was een expliciet politieke ideologie die zichzelf en het land als één geheel zag. Exponenten hiervan waren onder meer Ernst Moritz Arndt, Friedrich Gentz, Heinrich Heine, August von Kotzebue, Friedrich List en Wilhelm Heinrich Riehl. Zij worden ons door middel van korte essays voorgesteld. Deze kleine essays vormen een pluspunt in het boek en verhogen de leesbaarheid ervan.
In zijn boek bestrijdt Walser Smith vervolgens het standpunt dat de Duitsers de uitvinders van het moderne nationalisme waren. Schrijver gelooft ook niet dat er in 1945 sprake was van een Stunde Null, een absolute breuk met het naziverleden. Het afstand nemen van het bruine gedachtegoed vergde aanzienlijk meer tijd. Volgens Walser Smith hielp het Wirtschaftswunder om de ogen definitief te openen. Tijdens de daaropvolgende rellen van 1968 werd de oudere generatie om rekenschap gevraagd.
Walser Smiths boek vraagt de nodige aandacht van de lezer maar het is geen ingewikkeld boek. Voor wie enige moeite doet, openen zich nieuwe vergezichten en perspectieven. Hij rekent bovendien af met een resem verouderde stellingen ten opzichte van Duitsland. Met eindnoten, bibliografie en register.