Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er in Duitsland en Polen vele tientallen, zo niet meer kampen die geen gaskamers of crematoria bezaten, maar die te boek stonden als werkkampen en waarin in kleinere of grotere concentraties gedeporteerden uit vele landen hun slavenwerk voor Hitlers rijk dienden te verrichten. Evenals zij die onmiddellijk na aankomst naar de gaskamers werden gedreven, waren ook deze slavenarbeiders voorbestemd om nooit meer naar hun inmiddels door de Duitsers in beslag genomen huizen terug te keren. Na hun wegvoering vernam men doorgaans niets meer over hen. Met de in andere kampen opgeslotenen hadden ze, afgezien van louter toeval, geen contact. Ze werden volledig door de anonimiteit opgeslokt. Overleven was doorgaans een geval van geluk of de juiste opleiding te hebben gekregen.
Dat was bijvoorbeeld het geval met de 24-jarige Joodse Nederlander Hans Andriesse die in 1942 afgevoerd werd naar het oosten. Hij was opgeleid tot ‘Elektro-ingenieur’ en dat maakte hem voor de SS tot een waardevolle arbeider, die meer overlevingskansen had dan anderen. Gedurende tweeënhalf jaar werkte hij als elektricien in diverse dwangarbeiders- en concentratiekampen. Na de oorlog vertelde hij over de verschrikkelijke toestanden die hij er meemaakte, over de interne politiek in de kampen, hoe hij dankzij zijn opleiding vrijgesteld werd van zware lichamelijke arbeid en zo meer overlevingskansen kreeg, over de hechte vriendschappen die hij sloot met andere gevangenen…
Tegen het einde van de oorlog werden Andriesse en zijn medegevangenen door de Sovjet-Russen bevrijd maar nog was hun ellende niet voorbij. Hij wilde uit Sovjet-handen blijven en kon via Polen en Rusland naar Engeland ontsnappen. Daar vond hij zijn echte vrijheid terug. Het boek leest vlot en de titel ervan dien je letterlijk te nemen. Een eerste editie van Andriesses herinneringen verscheen in 1978. Het boek bevat een reeks illustraties maar geen noten, noch bibliografie en register.