Tijdens de bezetting van Polen (1939-1945) hadden de Duitsers af te rekenen met weerstanders. Een relatief geringe groep bestond uit Joodse verzetslui onder wie een kleine groep vrouwen. Dat laatste onderdeel was tot nog toe een blinde vlek in de geschiedschrijving. Judy Batalion, zelf van Joodse komaf, heeft deze witte vlek thans ingekleurd.
In haar faction-boek Dochters van het daglicht brengt ze de verhalen van een aantal Joodse vrouwelijke weerstanders in Polen. De tientallen onbekende Joodse vrouwen die in het verzet meestreden, deden dat voornamelijk in de Poolse getto’s. Deze ‘gettomeisjes’ kochten SS-bewakers om, verborgen revolvers in broden en hielpen mee aan de bouw van ondergrondse bunkers. Ze flirtten met Duitse officieren, verleidden ze met hun lichaam en drank en schoten ze vervolgens dood. Ze spioneerden voor Moskou, vochten mee met Poolse verzetsgroepen, verdeelden valse identiteitsbewijzen en verzetskranten, en waren vooral koeriers. Ze hielpen de zieken en gewonden, gaven onderwijs aan kinderen en bliezen mee spoorlijnen, watervoorzieningen en elektriciteitswerken op. Ze vermomden zich als niet-Joden, werkten als dienstmeisjes in het Arische deel van steden, hielpen mede-Joden door tunnels en schoorstenen te ontsnappen uit getto’s, maakten gaten in muren en kropen over daken. Tevens gaven ze steekpenningen aan beulen, schreven propagandastukken voor de verzetsradio, hielden mee het moreel hoog en verzorgden in grote mate de administratie van het verzet.
Kortom met dit epos bezorgde Batalion de Joodse verzetsvrouwen in Polen een monument waarop ze lang hebben moeten wachten. Het boek bevat een bibliografie maar een register ontbreekt.