Op 4 mei 1945 capituleerden de Duitse troepen in Noordwest-Europa. In het toen nog bezette deel van Nederland, namelijk het westen van het land, bevonden zich nog 120.000 Duitse soldaten. Tot aan de algemene en onvoorwaardelijke capitulatie van Duitsland op 8 mei vielen er in West-Nederland nog 220 doden bij allerlei schietincidenten: 160 Nederlanders en zestig Duitsers. Hoe kon dat? Tv-redactrice Marjolein Bax schreef er een goed gedocumenteerd boek over.
In de capitulatievoorwaarden van 4 mei stond duidelijk gestipuleerd dat de Duitsers enkel maar door Canadese troepen mochten ontwapend worden. Tot aan hun komst (vanaf 7 mei) mochten de leden van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS), een door de westerse geallieerden afgedwongen koepelorganisatie van het Nederlandse verzet, niet gewapend op straat komen. Laat staan Duitsers aanhouden en ontwapenen. Maar zoals ook in ons land was het verzet in mei 1945 fenomenaal gegroeid — in Vlaanderen was dat al in de septemberdagen van 1944 het geval. Officiële cijfers geven aan dat tijdens de bezettingsjaren het Nederlandse verzet zo’n 25. à 45.000 leden telde; tijdens de meidagen liep dat cijfer op tot het gigantische 150. à 260.000 lieden. Een dorp in Friesland telde tijdens de jaren 1943/1944 acht verzetsmensen. Plots in mei 1945 vermenigvuldigde dat cijfer zich tot 168.
Deze al of niet terechte weerstanders waren doorgaans goed bewapend door droppings. In mei 1945 waren deze lui, veelal jonge avontuurlijke types, in een doldrieste en overenthousiaste stemming om hun wapens te kunnen gebruiken. “We wilden ze te lijf”. Met ‘ze’ werden uiteraard de goedgetrainde en bewapende Duitsers bedoeld.
Tot aan de komst van de geallieerden liep er in het nog bezette deel van het land, tussen de feestvierende menigte, vanaf 5 mei een explosief mengsel rond van onrustige Duitse soldaten die niet wisten wat de toekomst zou brengen —heel wat onder hen vreesden naar de Sovjet-Unie gedeporteerd te zullen worden—, angstige collaborateurs en onbesuisde verzetslieden. De Duitsers wisten dat ze enkel de geallieerden dienden te gehoorzamen.
Tegen de bevelen in trok een aantal bewapende BS’ers de straat op om het tegen de Duitsers op te nemen. Op diverse plaatsen in West-Nederland kwam het tot een reeks schietincidenten waarbij de BS’ers het meestal dienden af te leggen tegenover de Duitse bezetters. Bovendien kwamen hierbij een aantal onschuldige burgers om het leven.
Wat aan de BS’ers wel was toegestaan, was het aanhouden van collaborateurs en het kaalscheren van zogenaamde moffenmeiden, meisjes en vrouwen die een relatie met Duitse soldaten hadden, of ervan verdacht werden.
Voor haar boek met de terecht gekozen titel Een wrang feest deed Marjolein Bax vier jaar onderzoek. Ze bezocht archieven, las kranten uit die tijd, spoorde dagboekfragmenten op, legde contact met behulpzame dorpsarchivarissen en heemkundigen en zocht getuigen op. Het resultaat is een glashelder geschreven boek, geïllustreerd met een reeks foto’s van slachtoffers. Achteraan haar boek staat een overzichtslijst met alle geregistreerde schietincidenten tussen 4 en 8 mei 1945.
Opmerkelijk is ook dat de Canadezen achteraf geen enkele Duitser ter verantwoording riepen. Tevens werd ieder Nederlands verzoek tot uitlevering geweigerd. Wellicht had dat te maken omdat de BS zich niet aan de overeenkomst van 4 mei gehouden hadden. Van Nederlandse zijde werden de meeste doden van na 4 mei 1945 niet erkend als oorlogsslachtoffers, waardoor een uitkering uitbleef en sommige gezinnen in diepe armoede gestort werden.
Een historisch gefundeerd boek dat voor veel lezers een openbaring zal zijn.
Met eindnoten en bibliografie. Een register ontbreekt.