Van de Australische historicus Jonathan Moore, van wie eerder al Galg en guillotine. Executies door de eeuwen heen en Pest en cholera. Geneeskunde door de eeuwen heen werden vertaald, wordt nu Geheim en gevaarlijk. Sekten en genootschappen door de eeuwen heen gepubliceerd. Dit boek is gelijkaardig vorm gegeven als de vorige werken, heeft dus een drukke lay-out en mikt ook nu duidelijk op een groot publiek.
Al in de inleiding springt Jonathan J. Moore van de veenlijken uit de ijzertijd naar o.a. de Azteekse mensenoffers, de Spaanse inquisitie, de Boksers in China, de sarinaanslagen in de metro van Tokio, de Orde van de Zonnetempel, de nazistische SS, de Ku Klux Klan, criminele broederschappen, de vrijmetselarij, de Beierse illuminati, de rozenkruisers en het veemgericht in Duitsland om te eindigen met de Bilderbergconferentie. Zo doende wordt het ‘door de eeuwen heen’ van de ondertitel wel waargemaakt. De auteur raadt de lezer aan te genieten ‘van het uitstapje naar deze extreme sekten en geheimzinnige genootschappen. De inhoud kan afschrikken en de feiten kunnen moeilijk te verifiëren zijn, maar we hebben er alles aan gedaan om tot de waarheid te komen.’ Dat zal dan wel, maar nergens legt de auteur uit hoe dan wel. Hij definieert evenmin nergens adequaat wat een sekte is, terwijl genootschap een zeer ruime term is.
De indeling in vijf hoofdstukken, namelijk laatste-oordeelsekten, zelfmoordsekten, dodelijke sekten, oude ordes en moderne geheime genootschappen, suggereert een zekere wetenschappelijkheid, die echter bij nadere lezing niet overeind blijft. Het onderscheid in de twee eerste hoofdstukken, laatste-oordeelsekten en zelfmoordsekten, blijft dun. De auteur spitst zich vooral toe op de meest spectaculaire ‘sekten’ na de Tweede Wereldoorlog, die de internationale media haalden. De grafvondst van de Sumerische koningen van Ur met 74 ‘dienaren’ bestempelen als een zelfmoordsekte blijft toch wat kort door de bocht in een hoofdstuk dat verder vooral bestaat uit het verhaal van Jim Jones en de Peoples Temple en van de Orde van de Zonnetempel. Het hoofdstuk ‘Dodelijke sekten’ gooit de mensenoffers van de Azteken, de Europese veenlijken uit de ijzertijd, de assassijnen, de Thugs in India, de Boksers in China en de Manson family op één hoop. Het hoofdstuk ‘Oude ordes’ is zo mogelijk nog meer verscheiden met de Spaanse inquisitie, de katharen, de tempeliers, de illuminati, de vrijmetselaars, de rozenkruisers en het veemgericht. Wat de auteur schrijft over de Spaanse inquisitie, de katharen en de tempeliers is gericht op sensatie, maar strookt weinig met onze gangbare historische kennis. In het laatste hoofdstuk ‘Moderne geheime genootschappen’ passeren dan de Ku Klux Klan, de Bilderbergconferentie, de georganiseerde misdaadsyndicaten, zoals de Cosa Nostra, en Opus Dei de revue. Door alles op één hoop te gooien voedt de auteur complottheorieën, waarvan de aanhangers hier hun gading zullen kunnen vinden, ook al was dat misschien niet zijn bedoeling.
Dat John Moore graag onbekende aspecten van de geschiedenis onderzoekt, getuige deze en vorige publicaties, moge duidelijk zijn, maar heeft weinig van doen met ernstige geschiedeniswetenschap. Een werk als dit laat zich dan misschien wel vlot lezen, niet in het minst door de talrijke anekdotes, maar draagt weinig bij tot veel historisch inzicht.