Christiaan Alberdingk Thijm is advocaat en universitair docent. Het recht is zijn habitat. Dat blijkt uit zijn tweede roman. De rechtspleging is een beproefd onderwerp in de literatuur, van de duistere doolhoven in Kafka’s ‘Het Proces’ of Dickens’ ‘Bleak House’ tot de spitsvondige afwegingen in de romans van Anthony Trollope of heel recent in ‘De Kinderwet’ van Ian McEwan. Ook hier zorgen principes, motieven en onbedoelde gevolgen voor menselijke verwikkelingen. Philip Wachtman maakte als jong jurist ophef met een proefschrift over familierecht, meer bepaald over de noodzakelijke anonimiteit van spermadonoren. Ondertussen heeft deze hoofddocent nauwelijks nog wat gepubliceerd en heeft het Europees Hof een richtlijn uitgevaardigd dat spermadonoren niet langer anoniem moeten blijven. Voor Wachtman is dit een terugkeer naar het verleden, het verloochenen van al wat Nederland tot een progressief “gidsland” heeft gemaakt. Potentiële donoren zullen voortaan tweemaal nadenken. De nieuwe richtlijn treedt bovendien met terugwerkende kracht in werking, wat voor deze principiële jurist tegen elk rechtsbeginsel indruist. Philip Wachtman heeft het hard te verduren. Een met een studente genuttigde kop koffie maakt hem tot een “me-too” verdachte. De beschuldiging van plagiaat door een achterbakse concurrent voor een vacante leerstoel (in een uitgedunde faculteit familierecht) vergalt zijn promotiekansen. En zijn verhouding met een oud-studente dreigt spaak te lopen op haar niet ingeloste kinderwens. Wachtman weigert zijn zaad te laten keuren en heeft daar een reden voor. In het kader van zijn proefschrift begon hij zelf, volslagen incognito maar met regelmaat en jarenlang, sperma te doneren. Waarom? Achter zijn principiëel altruïsme gaan troebeler impulsen schuil. Een bezoek aan de donorkliniek kwam er meestal na een ruzie met zijn vriendin. Er is sprake van woede, maar ook: “Zijn kinderen, dat is zijn nalatenschap. Al die nazaten, met hetzelfde gedachtengoed, dezelfde principes, hetzelfde gevoel van rechtvaardigheid”, of “Ik schenk leven, geen relatie”. Als een studente hem stalkt in de overtuiging dat hij haar vader is, slaat hij op de vlucht. Naast de stem van academicus Wachtman is er die van zijn vriendin Freya, een mislukte toneelactrice (na seksuele intimidatie) die als de stem van “Felicity” duizenden kinderen doet dromen. Ook zij heeft een hele kroost op een afstand “verwekt”, maar ze wil zelf een kind. Verwikkelingen, bekentenissen en onthullingen leiden naar een tragi-komische ontknoping. De lezer blijft wel zitten met wat vragen. Waarom gunde Wachtman zijn vrouw, ook voor het arrest bekend werd, geen kind? Wil hij de “verlosser” van vele paren zijn, maar zonder eigen verantwoordelijkheid? En waarom doneert een erfelijk belaste donor zijn zaad? Wachtmans moeder werd geïnterneerd. De roman speelt zich af in een zeer herkenbaar Amsterdam en schetst een ontluisterend beeld van de academische incrowd. De taal is vrij droog en de dialogen klinken vaak stroef. De roman maakt duidelijk hoe principieel recht en fragiele menselijke realiteit kunnen botsen, met vaak moeilijke keuzes en dramatische situaties tot gevolg.