Op een dag beslist de negentienjarige Simon om de school te verlaten en zijn studies stop te zetten. Hij weet nog niet wat hij in de plaats zal doen. Samen met zijn vriend Marc, uit hetzelfde dorp, bezoekt hij regelmatig het café bij het zwembad van de naburige provinciestad, uitgebaat door de mooie 41-jarige Carla. Carla is van Italiaanse afkomst en werkte vanaf haar veertiende in een kippenkwekerij. Het café is eigenlijk eigendom is van haar man John, vrachtwagenchauffeur. Carla wou enkel het café uitbaten, indien het Azzurro genaamd werd, naar de Italiaanse azuurblauwe lucht. Het licht van het gesloten zwembad ’s avonds benadert dit licht. Het is in dit licht dat Carla en Simon tot een passionele relatie komen. Simon vindt werk en is succesvol als verzekeringsmakelaar voor een ‘(pyramide-)structuur’. Carla ondergaat verder haar relatie met John, die steeds sterker vermoedens heeft van haar relatie met Simon. Wanneer Carla zwanger blijkt, dringen belangrijke beslissingen zich op. In ‘Al het blauw’ brengt Peter Terrin (1968) al van bij de eerste pagina’s spanning: een lichaam wordt gevonden op een verlaten fabrieksterrein. Wie, wat, hoe wordt duidelijk bij elke tekst voorafgaand een elk van de vijf delen, waaruit de roman bestaat. De stille dreiging van een aankomende tragedie zindert doorheen de verdere roman, terwijl het leventje van de personages gewoontjes door gaat en via treffende details helder beschreven wordt. Auto’s, muziek spelen hierbij een rol. Er is de muziek van Marcs cassettes in Simons Mazda, de jukebox in het café van Carla, de Lp’s van de homoseksuele vriend-fotograaf Pieter, het muziekfestival. Door de realistische beschrijvingen in heldere stijl van de sfeer in het café van Clara, de dancing, aan zee, in het dorp, de provinciestad, de grote stad, de details (o.a. wat gedronken en gegeten wordt), de personages, hun sociale positionering, hun denken en handelen, wat wel en niet gezegd wordt en het verhaalverloop, kan de lezer zich bij ‘Al het blauw’ in een ‘roman dur’ van Georges Simenon wanen, zich afspelend in Vlaanderen tijdens de jaren ’80 en van de hand van Peter Terrin (1968) weliswaar.