Arghavan, de vertellende ik in ‘De hemel is altijd paars’, de debuutroman van de Nederlands-Iraanse schrijfster Sholeh Rezazadeh, runt in Amsterdam een tweedehandswinkel, ‘zo gaan mijn dagen voorbij. Ik drink mijn thee, repareer kledingstukken, beantwoord e-mails en plaats foto’s van de nieuw binnengekomen stukken op sociale media. Soms verzin ik een verhaal bij de spullen en hun vorige eigenaar.’ (p. 8) Vanachter de kassa heeft ze zicht op de judasbomen – haar naam ‘Arghavan’ betekent ‘judasboom’ – die ‘ieder uur van de dag een ander soort schoonheid tonen’ en nu door een beslissing van de gemeente omgezaagd zullen worden. Met deze bij aanvang van de roman aangereikte gegevens zet Rezazadeh de thematiek van haar roman in perspectief: ‘De hemel is altijd paars’ is een roman over loslaten en verlies, over de schoonheid en de eigenheid van een diep doorleefd gevoel voor de natuur. Praten doet zij het liefst met de bomen, zeker wanneer ze in de figuur van de oude Johan een zielsgenoot heeft gevonden. Even lijkt het erop dat ook de jongere man Mees, een musicus op wie ze hopeloos verliefd raakt, bereid is mee te gaan in haar eigen denk- en gevoelswereld. Tot zal blijken dat hij geen afstand kan doen van zijn westers denkpatroon, ‘ik weet niet zeker of ik ertegen kan. Tegen zoveel verschil, zoveel emotie. Ik doe mijn best om jou te begrijpen, maar meestal kan ik het echt niet. We kunnen geen normale relatie met elkaar hebben.’ (p. 145) Aan haar zoektocht naar een eigen plaats in haar nieuwe leefwereld verbindt Arghavan in haar relaas de herinnering aan haar kindertijd en jeugd in Tabriz. Weer wordt het een verhaal van loslaten en verlies: waarom zij naar Nederland is uitgeweken, heeft te maken met het besef dat zij haar vader is kwijtgespeeld door diens opiumverslaving en de brute reacties van haar moeder. Hoe zij met zichzelf, haar verleden en haar onzekere toekomst in een cultuur die ze niet doorgrondt, in het reine moet zien te komen, wordt passend samengevat door Johan: ‘Niet alleen de bomen, maar ook andere wezens in de wereld zijn blij om te leven en ze leven gewoon door. Wij mensen zijn de enigen die onszelf en anderen smoren met verwachtingen. We willen succes hebben in plaats van geluk en we zijn steeds op zoek naar een volgend succes. Speel dat spel niet mee.’ (p. 111) ‘De hemel is altijd paars’ confronteert de verstilling van de poëzie met de drang in alles altijd weer te moeten presteren en de beste te zijn. Sholeh Rezazadeh heeft de juiste toon en de juiste invalshoek gevonden om dit voor de lezer voelbaar te maken in een beklijvende roman.