De Nederlandse historische romancier Jaap van de Wal schreef eerder In naam van Oranje en De erfenis van de Grote Geus. Nu verschijnt Het moeras van De Zwijger. Zoals zijn vorige historische romans, situeert deze zich in de tijd van de Nederlandse Opstand of de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), meer bepaald in de jaren 1576-1582.
Alva is teruggeroepen uit de Nederlanden, zijn opvolger Requesens is begin 1576 overleden, de Spaanse soldaten slaan aan het muiten en in Gent wordt onder impuls van Willem van Oranje de Pacificatie van Gent afgesloten in een poging de Nederlanden in hun verzet tegen Filips II op één lijn te krijgen en een soort van godsdienstvrede te bekomen. Requesens’ opvolger Don Juan, die aanvankelijk belooft de Pacificatie te onderschrijven, weekt de katholieken en koningsgetrouwen los uit de Pacificatie en doorbreekt daarmee de eensgezindheid in de Nederlanden. Inmiddels doet Oranje verwoede pogingen om vaste voet aan de grond te krijgen in het noorden en zijn medestanders in het gareel te houden. Vanuit Delft vestigt hij zich in Antwerpen, alwaar, na zijn vogelvrijverklaring door Filips II in 1580, een mislukte moordaanslag door de Bask Jean Jauregui in de zomer van 1582 hem bijna fataal wordt.
Tegen die historische achtergrond krijgt de Rotterdamse geuzenkapitein Jack van Rijn, als speciaal gezant van Willem de Zwijger, de opdracht om samen met zijn gezellen en met de lijfwacht van de prins liefst zonder bloedvergieten steden de kant van Oranje te doen kiezen. Achtereenvolgens trekt Jack naar Utrecht om daar het Spaans garnizoen tot de aftocht te dwingen, vervolgens naar Antwerpen, waar Duitse huurlingen de citadel in handen hebben, en ook naar Kampen, Amsterdam en Groningen. Verder moeten hij en zijn gezellen samen met de Zeeuwen de Schelde vrijwaren tegen Duinkerker kapers, wat hen in Antwerpen doet belanden, waar zij de aanslag op de prins niet kunnen vermijden.
Van de Wal volgt losjes chronologisch de gebeurtenissen van de jaren 1576-1582, waarin de toestand voor Willem van Oranje aanvankelijk gunstig is, maar weldra de in 1576 moeizaam bevochten eensgezindheid geen lang leven beschoren blijkt en de situatie voor Oranje minder en minder rooskleurig wordt, vandaar de titel ‘Het moeras van De Zwijger’. Geuzenkapitein Van Rijn is het vechten moe en droomt van een vredevol handelsbestaan, maar de hoge heren, zoals de prins en Oldenbarnevelt, doen keer op keer beroep op hem.
Van de Wal schreef een traditionele historische roman vanuit een lineair perspectief en stelt zich op het standpunt van een alwetende verteller. Terwijl hij het denken van De Zwijger schetst als een monologue intérieur, laat hij de hoofdpersonages, kapitein Van Rijn en zijn gezellen, lange dialogen voeren, wat soms de vaart uit het verhaal haalt. De auteur laat wel mooi het gebrek aan eensgezindheid in het kamp van Oranje zien.
De roman bevat geen enkele historische verantwoording, zodat het meer een avonturenverhaal in een historische context wordt. Hier en daar bleven storende drukfouten en historische onnauwkeurigheden staan. Zo was het Oranjes derde vrouw, Charlotte van Bourbon, die hem na de moordaanslag wekenlang verzorgde, en niet de dan al vijf jaar overleden Anna van Saksen. De rede van Antwerpen lag langs de kant van de Spaanse citadel en niet aan de overkant ervan. De historische roman blijft nu eenmaal een veeleisend genre.