De 19e-eeuws Deens filosoof Søren Kierkegaard (1813 –1855) wordt -omwille van de klemtoon die hij in zijn filosofisch werk legt op het belang van persoonlijke keuzes en betrokkenheid-nogal eens beschouwd als voorloper van het existentialisme. Het is alleszins een ‘lastig’ denker die zich niet gemakkelijk in een hokje laat stoppen. Hij gaat anti-systematisch te werk en kiest voor een literaire aanpak van de filosofie. Dat maakt het moeilijk om zijn definitieve kijk op de werkelijkheid te ‘vast te leggen’. En dat is net wat Kierkegaard wil: de lezer eigen keuzes laten maken. Daarom publiceerde hij onder verschillende pseudoniemen waarbij de verschillende "auteurs" vanuit een ander filosofisch standpunt schreven.
Leven is kiezen volgens Kierkegaard en het allerbelangrijkste is dat je dat beseft en met andere woorden kiest voor het kiezen zelf. Dat standpunt staat ook “Of/of” centraal. Onder die titel verscheen zijn het eerst gepubliceerde werk in 1843. Kierkegaard koos daarbij voor het pseudoniem Victor Eremita. Oorspronkelijk verschenen in twee banden, worden beide delen hier in één deel aan de lezer aangeboden. In het voorwoord van het eerste deel vertelt Victor Emerita, de gefingeerde redacteur, dat hij een pak papieren gevonden heeft in een oude secretaire. Hij heeft z'n best gedaan de papieren te redigeren en schrijft ze toe aan twee hem onbekende auteurs die hij voor het gemak A en B noemt. A is de jongste van beide; B een man met levenservaring. Na een aantal aforismen en dichterlijke bespiegelingen over het menselijk bestaan volgen zeven essays: de onmiddellijke erotische stadia of het muzikaal-erotische, de spiegeling van het antieke tragische in het moderne tragische, schaduwbeelden (waarin enkele vrouwelijke karakters aan bod komen), de ongelukkige, de eerste liefde, de wisselbouw (over verveling en het vervelende) en tenslotte het dagboek van de verleider. Rode draad, verbindend element doorheen dit eerste deel is het esthetische. Het geheel kan gelezen worden als een schets van de esthetische levensvisie.
“Tweede deel bevattende B’s Papieren, brieven aan A.”, luidt de ondertitel van het 2de deel van “Of-Of”. Tijdens de lectuur ontdekt de lezer dat B. een getrouwd man is met een openbare functie: rechter Wilhelm. In twee lange brieven aan meneer A., de jonge estheet, verdedigt hij de esthetische waarde en geldigheid van het huwelijk. In de tweede brief behandelt rechter Wilhelm het evenwicht tussen de esthetische en ethische ontwikkeling van de persoon. Beide brieven nodigen uit om te kiezen, zonder dwang uit te oefenen. Rechter Wilhelm spoort A. aan om te kiezen voor zichzelf. Dat betekent niet: aan jezelf denken. De keuze voor zichzelf impliceert dat A. zich rekenschap geeft van heel zijn verleden, heel zijn geschiedenis op zich neemt en daarvoor de verantwoordelijkheid op zich neemt. Het tweede deel eindigt dan ook met een "Ultimatum" in de vorm van een preek. Rechter Wilhelm stelt A. een ultimatum: ofwel blijf je fragmentarisch, ofwel wordt je iemand en aanvaard je de plicht die volgt uit het accepteren van de eigen verantwoordelijkheid. En kiezen, de keuze maken blijft een voortdurende opgave.
Voor de nieuwe vertaling van deze uitgave tekende Annelies van Hees. Kierkegaard-kenner Paul Cruysberghs zorgde voor de verklarende noten; de eindredactie was in handen van Pieter van Reenen en Onno Zijlstra. Na het notenapparaat volgt een register van personen en zaken.
“Of-Of” is het 16de deel in de serie ‘Kierkegaard Werken’. Alle lof voor de ploeg die hier de schouders onder zette. Ook uitgeverij Damon verdient een pluim voor deze uitgavereeks in bijzonder en meer algemeen voor hun doorgedreven inspanningen voor het filosofische en levensbeschouwelijke boek en de aandacht voor de klassieke oudheid.