Jos Gabriëls was als senior onderzoeker werkzaam bij het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en Cultuur en specialiseerde zich in de geschiedenis van het napoleontische tijdvak (1799‑1815). Van zijn hand verschijnt nu De man met de witte tulband waarin hij Roestam de Mammeluk, de oosterse bediende van Napoleon tot uitgangspunt neemt voor een originele historische studie.
Op veel schilderijen die tijdens Napoleons bewind werden vervaardigd om diens daden te verheerlijken, is een oosters geklede man met een witte tulband te zien. Het is Roestam de Mammeluk, de lijfknecht die Napoleon meenam van zijn Egyptische expeditie en die hem vijftien jaar lang (1799-1814) als een schaduw volgde. Bijna niemand bracht zoveel tijd door met de keizer en had bijna onbeperkt toegang tot diens intieme leven als Roestam.
Gabriëls vertelt dat verhaal, waarvoor hij op een veelheid van gedrukte bronnen en literatuur steunt en op voorgaande onderzoekers voortbouwt. Maar hij wil niet zozeer een biografie van Roestam bieden, dan wel de persoonlijke relatie tussen de keizer en zijn bediende beschrijven en vooral uitleggen waarom Napoleon zoveel belang hechtte aan het gegeven dat Roestam zich als oosters geklede bediende aan zijn zijde moest vertonen.
De dienaar-meesterbetrekking staat in de eerste negen hoofdstukken centraal. Eerst verkent Gabriëls de asymmetrische relatie tussen (kamer)dienaar/lijfknecht en heer in een breder perspectief en evalueert hij Roestams herinneringen aan Napoleon. Vervolgens beschrijft hij de levens van Napoleon en de Armeens-Georgische Mammeluk Roestam Raza voor hun ontmoeting in Egypte en vervolgens Roestams leven in dienst van de keizer. Dan bespreekt hij de relatie tussen Roestam en anderen in Napoleons omgeving, zowel meerderen als gelijken. Ten slotte beschrijft hij hoe het Roestam verder verging na zijn stil vertrek in het vooruitzicht van Napoleons aftreden (1814).
In de laatste vijf hoofdstukken verschuift het perspectief naar de ruimere context van Roestams aanwezigheid aan Napoleons zijde. Roestam was de bekendste, maar niet de enige mammeluk in Franse dienst. Gabriëls bespreekt andere exotische bedienden en de exotische militairen in het Franse leger. Het laatste deel behandelt Roestams reputatie. Stereotypen en clichés met betrekking tot de bewoners van de Oriënt beïnvloedden de toenmalige beeldvorming en uitbeelding van Roestam en andere mammelukken, en dat zowel in positieve als negatieve zin.
In de epiloog kadert Gabriëls de mammelukomanie in het oriëntalisme en in Napoleons propaganda. Roestam moest door zijn oosterse uitrusting en aanwezigheid Napoleons Egyptische expeditie in herinnering houden. Hij was een levende reclamezuil van de Egyptische expeditie, terwijl de westerse tijdgenoten amper notie van de echte mammelukken hadden. Roestam was dan ook eerder een operette-mammeluk.
Het werk is fraai uitgegeven met leeslint en prachtig geïllustreerd met goed geduide kleurenillustraties, die in samenhang met de tekst staan. Noten, vier bijlagen, waaronder een lijst van alle (!) schilderijen waarop Roestam is afgebeeld, een lijst van geraadpleegde literatuur en een index op persoonsnamen sluiten deze originele cultuurhistorische studie af.