Historicus Francis Weyns schreef eerder al een vulgariserende synthese over de 16de eeuw. Nu verschijnt van zijn hand “XVIII. De adembenemende 18e Eeuw”, waarin hij een panoramisch overzicht biedt van “Revolutionairen, avonturiers, libertijnen & puriteinen; het tijdperk dat de wereld voorgoed veranderde”, zoals de lange en wat ongewone ondertitel zegt.
Weyns’ terechte uitgangspunt is dat de 18de eeuw in de Atlantische wereld een eeuw van grondige verandering was. Het is inderdaad zo dat de verlichting, de Amerikaanse en de Franse Revolutie onomkeerbaar wat voordien onwrikbaar was, op de helling zetten. De macht van de Kerk en de adel, het absolutisme van de heersers, de rechteloosheid van het volk werden definitief doorbroken.
De auteur structureert zijn werk in drie delen. Deel 1 ‘God, geld & puriteinen’ behandelt de lange aanloop en het verloop van de Amerikaanse Revolutie, waarvan de invloed en de weerklank aan beide zijden van de Atlantische Oceaan onmiskenbaar waren. De Verenigde Staten werden het eerste voorbeeld van een succesvolle dekolonisatie. Bovendien organiseerden de Amerikanen the land of the free volgens de principes van de verlichting: een doorgedreven scheiding van de staatsmachten en het systeem van checks and balances moesten elk machtsmisbruik in de kiem smoren. De auteur wijst ook op de paradoxen, want het emancipatiestreven gold niet voor de bezitslozen en de vrouwen, die geen stemrecht kregen, laat staan de Amerindianen en de zwarte tot slaaf gemaakten.
Deel 2 ‘Aristocraten, avonturiers & libertijnen’ beschrijft uitgebreid het 18de-eeuwse Frankrijk onder Lodewijk XV en de aristocratische wereld van Versailles met maîtressen en libertijnen. De auteur contrasteert de libertijnse wereld van Versailles en Parijs met de grauwe werkelijkheid van de desastreuze financiële en economische toestand van Frankrijk aan het einde van de regering van Lodewijk XV.
Deel 3 ‘Spionnen, filosofen en revolutionairen’ vertelt dan over de regeringsperiode van Lodewijk XVI met verlichte filosofen, vrijmetselaars en wonderdokters allerhande. Weyns schetst de lange aanloop naar de Franse Revolutie, de uitdeining van de revolutionaire ‘besmetting’ over Europa, geconcretiseerd met de Brabantse Omwenteling in de Oostenrijkse Nederlanden, en eindigt met de aanvang van de Franse Revolutie met de bestorming van de Bastille en de Grande Peur in de zomer van 1789.
In de epiloog zegt Weyns zeer beknopt hoe het verder verliep in Noord-Amerika, waar een federale staat met een presidentieel systeem ontstond, en in Frankrijk waar de revolutie uitmondde in terreur, die resulteerde in de terechtstelling van Lodewijk XVI.
Het werk heeft inleiding, noch voetnoten, maar wel een beknopt kleurenkatern en een bibliografie. De auteur mikt duidelijk op een groot publiek. Sommige zaken zijn wel wat lang uitgesponnen. Weyns meandert soms te veel en heeft de neiging exhaustief te zijn en daarvoor ver terug te grijpen in de ‘voorgeschiedenis’ van een en ander. Dit neemt niet weg dat Weyns een verhalend panorama van de 18de eeuw in de Atlantische wereld presenteert, dat zich vlot laat lezen, niet in het minst door de opname van talrijke historisch weetjes.