De Nederlandse historica Sandra Langereis publiceerde tien jaar geleden “De woordenaar. Christoffel Plantijn, ’s werelds grootste drukker en uitgever. Een biografie”. Daarvan verschijnt nu een vierde en herziene editie. Waar Langereis’ ondertussen verschenen “Erasmus dwarsdenker. Een biografie” (2021) ophoudt, begint “De woordenaar”.
Christoffel Plantijn (1520-1589) was een fenomeen in de geschiedenis van de boekdrukkunst. Hij drukte op zijn handbediende houten persen in zijn Antwerpse werkplaats ‘De Gulden Passer’ wereldberoemde uitgaven van de literatuur en de wetenschap uit de renaissance. Nochtans was er tot voor Langereis’ biografie tien jaar geleden geen moderne levensbeschrijving van Plantijn. “The Golden Compasses” (1967-1972) van wijlen professor Leon Voet, bij leven conservator van het Museum Plantin-Moretus, was toen bijna een halve eeuw oud. Langereis vulde in 2014 dan ook een hiaat op en deed dat op meesterlijke wijze.
De historica beschrijft systematisch het leven van cultureel ondernemer en familiepatriarch Plantijn. Ze vertelt levendig hoe de rond 1520 in de omgeving van Tours geboren Fransman als tiener wees werd, huwde met Jeanne Rivière en in 1549 met zijn jong gezin migreerde naar de metropool Antwerpen. Daar ontpopte Plantijn zich tot de invloedrijkste aanjager van de mediarevolutie van het gedrukte boek. Langereis belicht uitvoerig Plantijns overlevingsstrijd als drukker en uitgever, zijn moeizame relatie met zijn mecenas Filips II, zijn twee belangrijkste uitgeefprojecten, volkstalige woordenboeken en de Polyglot, die hem financieel in de problemen bracht. Ze verhaalt boeiend hoe Plantijn wist te overleven door de verkoop van pamfletten, almanakken en roofdrukken en door de nevenactiviteiten van zijn dochters in de kanthandel. Plantijns uitgeversleven bewoog zich op de golven van de 16de eeuw. Boekverbrandingen en beeldenstormen, oorlogen en crisissen, de kettervervolgingen onder Karel V en Filips II bepaalden de conjunctuur van zijn uitgeverij. Plantijns 1500 bewaard gebleven brieven zijn dankbaar benut bronnenmateriaal.
Langereis besteedt uitgebreid aandacht aan de twee uitgeefprojecten, waarmee Plantijn probeerde invloed uit te oefenen op zijn tijd. De volkstalige woordenboeken, waarvoor hij de lexicografie introduceerde en die een blauwdruk voor een ‘algemeen Nederlands’ werden, waren van grote invloed op Statenbijbel. De Polyglotbijbel, die tegemoetkwam aan de individuele Bijbelstudie, liet duidelijk zien dat de Heilige Schrift mensenwerk was. Daarmee leverde Plantijn de grondstof voor de radicale geseculariseerde Bijbelkritiek. De Polyglotbijbel was volgens haar een antwoord van de katholieke uitgever op de maatschappelijke polarisering in zijn tijd in de ijdele hoop dat dialoog tussen katholieken en protestanten over de historische context van Gods woord het religieuze geweld zou doen stoppen. Langereis verwerpt interpretaties die Plantijn als ketter wegzetten en een aantal van zijn handelwijzen interpreteerden in het licht van zijn vermeende religieuze heterodoxie. Dankzij haar recente biografie van Erasmus kan ze haar visie op Plantijn nog meer staven.
Twee kleurenkaternen en achteraan een stamboom, een belangrijke verantwoording van bedragen, bronnen en literatuur, een notenlijst en een register vervolledigen deze herziene editie van deze beslist lezenswaardige en uiterst degelijke historische biografie.