De Nederlandse auteur Jan van Aken is bekend van zijn historische romans, waaronder de bekroonde roman, ‘De ommegang’ (2018). Nu publiceert hij ‘Het xoanon’, een historische avonturenroman, die zich afspeelt in het Istanbul van na de Grote Oorlog.
Een xoanon is het Grieks voor wat een archaïsch houten cultusbeeld was of in overdrachtelijke zin een domoor. Een bijzonder xoanon was volgens de antieke mythologie het palladion of palladium van de godin Pallas Athene of Minerva, dat Troje had beschermd, door Odysseus gestolen dan wel door Aeneas naar Rome meegevoerd zou zijn. Het zou door Constantijn de Grote naar Constantinopel gebracht zijn en ingemetseld in de Verbrande Zuil.
Van Aken situeert zijn roman met verwikkelingen rond het xoanon in het Istanbul van na de Grote Oorlog. Het Ottomaanse Rijk als lid van de Centralen is verslagen. De grootmachten van de Entente, Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië, bezetten Istanbul en verdelen de stad in bezettingszones, verduidelijkt door een kaart vooraan in het boek. Russen, op vlucht voor de Revolutie, overspoelen de stad. De Turkse nationalisten onder leiding van Mustafa Kemal Atatürk leggen zich niet neer bij de voor Turkije nadelige Vrede van Sèvres (1920), die een Turkse Rompstaat in Centraal- en Noord-Anatolië overhield, en beginnen vanuit het binnenland van Anatolië een opstand. De Grieken proberen een Groot-Griekenland rond de Egeïs te creëren: de Grieks-Turkse Oorlog in Anatolië (1919-1922), begonnen met de bezetting van Smyrna (Izmir), verloopt voor de Grieken uiteindelijk desastreus met onder andere de geweldsvolle val en brand van Smyrna, overigens het einde van de roman. De Vrede van Lausanne (1923) maakt de voor het jonge Turkije nadelige vrede van Sèvres ongedaan. Ze ging gepaard met bevolkingsuitwisselingen en maakte een einde aan de sinds Homerische tijden Griekse aanwezigheid op de Ionische kusten van Klein-Azië, terwijl Turken en moslims uit West-Thracië werden gedreven.
Tegen deze woelige historische achtergrond leidt een zekere Jon Beaujon, de ik-figuur van de roman, een comfortabel leventje. Hij geraakt onwillig betrokken bij de fictieve aanslag op de Verbrande Zuil, waarbij het xoanon uit de oudheid zou zijn buitgemaakt. Individuen en groepen menen hun voordeel te kunnen doen met dat voorwerp om de gang van de geschiedenis in de door hen gewenste richting te sturen. Daartussenin beweegt zich de vrijbuiter-avonturier Beaujon, een kameleonachtig personage, die allerlei avonturen meemaakt, het ene al onwaarschijnlijker dan het andere, en intrigerende tegen- en medespelers krijgt: Von Maurer, een Duitser met een Turks paspoort, Blackwood, een Britse dubbelspion, Iliana, een Amerikaanse journaliste van Griekse afkomst op zoek naar een goed verhaal en Patil, een getraumatiseerd Armeens meisje, dromend van wraak voor de Armeense genocide. Gaandeweg leert de lezer de achtergrond en de anti-Britse drijfveren van Beaujon kennen, terwijl hoe langer hoe meer duidelijk wordt dat het najagen van het xoanon, dat de gebeurtenissen voortdrijft, een hersenschim is en getuigt van domheid.
Jan van Aken slaagt er in de broeierige naoorlogse sfeer goed te schetsen. Zijn beheersing van de historische context laat hem toe zijn roman levensecht te maken, niet in het minst door het gebruik van woorden uit vreemde talen. Hij heeft een spannende historische roman afgeleverd, die de lezer meer dan zeshonderd bladzijden in de ban houdt.