Hieronder vindt u de jongste recensies. Selecteer een genre, vervolgens selecteer de recensie die u wenst u te bekijken en klik tenslotte op 'Lees recensie'.

Zoeken  Genre 

 TitelAuteurDatum
Achter de donkere wouden Aleksandr Skorobogatov 17/10/2025
Negentien Negentien Aline Sax 17/10/2025
Totale mobilisatie en andere essays Ernst Jünger 17/10/2025
Mijn zus en andere liefdes (vert. Ineke Lenting) Esther Freud 17/10/2025
Belaagd Christian de Coninck 17/10/2025
Omerta Pol Dehullu 17/10/2025
Thuis bij Ter Borch. Kunstenaarsfamilie in Zwolle Beatrice von Bormann, Sanne van de Kraats, Gerdien Verschoor en Marjorie E. Wiesema (red.) 17/10/2025
Het vaderland in oorlog. Bezetting, bevrijding en verzet Henk van der Linden & Perry Pierik (samenstellers) 17/10/2025
De feestzaal van mijn ouders. Een Vlaamse familiegeschiedenis Els Snick 17/10/2025
Vrouw en meid. Een geschiedenis van het leven binnenshuis. 1550-1950 Caroline Hanken 17/10/2025
Mathilde van Vlaanderen. Koningin van Engeland, de grootste Vlaming ooit? Marijke Verbeke & Fernand Dacquin 17/10/2025
Dagboek van de oudheid. 365 dagen van veldslagen, bacchanalen en goddelijke verhalen Patrick De Rynck 17/10/2025
Kamp Vught, 1942-1944. Daders en drijfveren Bert Oomen 17/10/2025
De Groninger schilderkunst in de 16e en 17e eeuw Joop van Roekel 17/10/2025
Trein naar Kamakura. Japan, een literaire reis Luk van Haute 06/10/2025
De minder bekende broer van Jack (voorw. Rachel Cusk; vert. Roos van de Wardt) Barbara Trapido 06/10/2025
In Nederland gebleven. De geschiedenis van Molukkers, 1951-2025 Henk Smeets en Fridus Steijlen 06/10/2025
The Grand Tour. Bestemming Italië Ariane van Suchtelen (red.) 06/10/2025
De 19 treinen naar Sobibor Elie A. Cohen 06/10/2025
Vier namen. De noodlottige verzetsgeschiedenis van mijn familie Kees Sietsma 06/10/2025
12345678910...Laatste

Schrijversmythen

Sander Bax
Schrijversmythen
Prometheus, 2024, 511 blz., EUR 35,00
ISBN: 9789044630787

In de ‘Inleiding’ bij zijn lijvige boek ‘Schrijversmythen’ bakent Sander Bax, hoogleraar Onderwijs en Cultuur aan de Universiteit van Tilburg, het opzet en de methodiek af van zijn project: ‘een toegankelijk geschreven introductie voor studenten op de universiteit en hogeschool, in opleidingen Nederlands, bij lerarenopleidingen. Tegelijk wil het boek ook aantrekkelijk zijn voor alle andere lezers die kennis willen maken met de rijke ontwikkeling van de Nederlandse literatuur. (…) Ik zie dit boek nadrukkelijk als ‘een’ geschiedenis van de literatuur van de periode 1880-2020.’ Verder wijst hij erop dat de centrale invalshoek voor zijn benadering gericht is op het concept ‘literaire autonomie’ (de ‘autonomistische literatuuropvatting, die vooropstelt dat het literaire werk op zichzelf bestaat en dat daarbij het beeld van de schrijver achter het werk verdwijnt) en hoe in de loop van de voorbije 20ste eeuw en de eerste decennia van onze eeuw een aantal verschuivingen zich heeft voorgedaan die te maken hebben met de sociaal-economische impact van het schrijven, de (politieke) onafhankelijkheid van de schrijver en de ‘uitzonderlijkheid’ van de schrijversidentiteit.  Kort samengevat komt deze vooropgezette lijn hierop neer: het in kaart brengen van het spanningsveld tussen ‘autonome’, lees: ‘echte’ en dus ‘elitaire’ literatuur enerzijds en ‘heteronome’ literatuur anderzijds, die zich in dienst van de maatschappij plaatst. Hoe manifest ook  het zich wijzigende schrijversbeeld ook moge zijn, telkens weer buigt Bax de lijn om naar de ‘autonomie’ van het schrijven. Neem bijvoorbeeld de ‘casus’ van Louis Paul Boon (een van de weinige Vlaamse auteurs die ook echt aan bod komt in het geheel), over wiens oeuvre Bax noteert: ‘Het lijkt of Boon radicaal afstand neemt van een autonomistisch perspectief op de literaire tekst ten faveure van de geëngageerde boodschap die de tekst wil uitdragen Maar zo eenduidig is de literatuuropvatting van Boon niet. De novelle [Bax heeft het over ‘Mijn kleine oorlog’ – j.v.h.] is namelijk ook buitengewoon vernieuwend qua vorm; het boek doet veel meer dan realistisch de werkelijkheid weergeven.’ (p. 212) Gaandeweg de ‘literatuurgeschiedenis’ die Sander Bax aanreikt met zijn boek, wordt duidelijk hoe het ‘beeld’ van de schrijver verandert: het schrijven is ook een economische activiteit,  de schrijver gaat zich in de loop van de 20ste eeuw (ook) positioneren ten aanzien van politieke en maatschappelijke tendensen, hij gaat ook werken aan zijn ‘imago’  en als publieke intellectueel op het voorplan treden. Het moge duidelijk zijn: commercialisering en mediatisering hebben het literaire veld hertekend. Bax werkt over de hele lijn van zijn studie op een telkens terugkerende manier: een auteur wordt binnen de chronologische lijn die wordt gevolgd, ‘voorgesteld’ aan de hand van een benadering van zijn werken. In zijn selectie heeft Bax vooral oog en oor voor de literatuur bij onze noorderburen. Vlaanderen is een (bijna volledige) blinde vlek.  Dat in een ‘literatuurgeschiedenis’ (Bax manifesteert zich nadrukkelijk als ‘literatuurhistoricus’) voor ons taalgebied auteurs als – ik geef hier een paar willekeurige voorbeelden – Ivo Michiels, Walter van den Broeck, Mark Insingel, en zelfs Stefan Hertmans (voor deze laatste kan de hele ontwikkeling die Bax memoreert voor de 20ste-21ste eeuw in het oeuvre worden aangestipt) ontbreken. En dat dat op zeker moment de naam Mark Braet valt, zonder verdere explicitering overigens (p. 391), komt wel heel verrassend over. In die zin is ‘Schrijversmythen’ een gemiste kans. En soms gaat de auteur in zijn benadering wel eens uit de bocht. Als hij het over de Vijftigers heeft en de manier waarop die erin slaagden zich in de literaire wereld te positioneren, wordt in een en dezelfde alinea tot drie maal toe geattendeerd op ‘beroemd’ geworden bloemlezingen, de ‘beroemd’ geworden Podiumavond in het Stedelijk Museum en het ‘beroemd’ geworden Campert-gedicht ‘Te hard geschreeuwd’. Iets van het goede te veel denk je dan als lezer. 

[Jooris van Hulle - 06/06/2024]