De productieve Nederlandse historicus Luc Panhuysen vestigde zijn naam met “Rampjaar 1672. Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte” en “Oranje tegen de Zonnekoning: de strijd tussen Willem III en Lodewijk XIV om Europa”. Nu verschijnt de achtste druk van zijn in 2021 voor het eerst verschenen ‘Het monsterschip. Maarten Tromp en de armada van 1639’.
In dat jaar bracht admiraal Maarten Tromp de opmars van een Spaanse armada tot stilstand. Deze Spaans-Staatse maritieme strijd situeerde zich in de Tachtigjarige Oorlog. De vijandelijkheden tussen Spanje en de Republiek namen na het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) terug in alle hevigheid toe. Terwijl de Republiek succes had te land, werd de zeemacht verwaarloosd en Duinkerker kapers maakten het de handel en de visserij van de Republiek erg lastig. Toen Tromp in 1637 de marine ging leiden, stond Spanje voor een doorbraak.
Omdat Frankrijk aan de kant van de Republiek stond en de overlandse verbindingen tussen Spanje en de Zuidelijke Nederlanden blokkeerde, probeerden de Spanjaarden in het najaar van 1639 met een enorme armada – de tweede na die van 1588 - soldaten en geld naar de Nederlanden te brengen. De Spaanse armada werd voor Duinkerken opgehouden door de aanvankelijk veel kleinere vloot van Tromp. Door een nieuwe tactiek – de kiellinie – toe te passen wist Tromp de veel talrijkere Spaanse schepen veel schade toe te brengen, zodat deze een toevlucht zochten voor de rede van Duins (Het Engelse Downs) ten noordoosten van Dover. Tromps vloot werd voortdurend versterkt en blokkeerde de fel gehavende Spaanse armada. Op 21 oktober viel Tromp aan, onder andere met branders. De Spaanse schepen die de wal opgedreven werden, werden door de Engelse bevolking leeggeplunderd. De schepen die naar Duinkerken probeerden te ontsnappen, werden hardnekkig achternagezeten door Tromp. De Spaanse vloot werd onherstelbaar verslagen.
Panhuysen vangt zijn historisch relaas aan met Tromps benoeming tot luitenant-admiraal en zijn eerste tocht, vervolgt met diens moeizame bureaucratische gevechten om zijn politieke bazen in Den Haag te bewegen tot de opbouw van een grotere vloot, behandelt dan de blokkade van Duinkerken in 1638 en de voorbereidingen van de Spaanse armada en verhaalt ten slotte de campagne van 1639, die culmineerde in de Slag bij Duins. Eens de dreiging afgewend, werd er in de Republiek terug getreuzeld met het vlootonderhoud.
Panhuysen situeert heel die maritieme episode in de internationale context, geeft inzicht in de verhoudingen tussen de hoofdrolspelers en in de maritieme gebruiken, zoals de rede van Duins als nieuwsplein en de tactische innovatie van de kiellinie, waardoor Tromp zijn schepen gezamenlijk liet opereren als één ‘(monster)schip’. Daardoor werd het geheel van de vloot nuttiger dan de som der afzonderlijke schepen. De auteur hanteert een beeldrijke taal en presenteert een meeslepend verhaal.
Een kaart en een doorsnede van Tromps vlaggenschip ‘Aemilia’ vooraan, zwart-witillustraties in de tekst en achteraan een lijst van illustraties, zeetermen, noten en bronnen en een register vervolledigen deze leesbare maritiem-historische studie. Wel waren meer en duidelijkere kaarten van de zandbanken voor Duinkerken en van de situatie voor de rede van Duins nuttig geweest om de maritieme schermutselingen en de zeestrijd te volgen.