‘Wereldsteden van de Lage Landen. Stadsgeschiedenis van Nederland en België’ bundelt ruim vijftig bijdragen over de geschiedenis van steden in de Nederlanden, maar dan wel vanuit een wereldhistorisch onderzoeksperspectief. De toegenomen aandacht voor wereldgeschiedenis leidde ook tot nieuwe inzichten in de geschiedenis van steden. Stedelijke ontwikkelingen en wereldhistorische processen blijken alleen goed te begrijpen in hun onderlinge samenhang.
Van oudsher waren steden afhankelijk van een constante instroom van immigranten en van evoluerende mobiliteitspatronen. Stedelingen ondergingen tal van invloeden van buitenaf. Steden zelf waren broedplaatsen voor nieuwe intellectuele, artistieke, politieke en religieuze ideeën, die vervolgens weer via tal van wegen de wereld rondgingen.
De Lage Landen bieden een unieke invalshoek voor het onderzoek naar zogenaamde ‘wereldsteden’, omdat de stedelijke structuur in de regio zich kenmerkte door een fijnmazig netwerk van relatief kleine steden, die dicht bij elkaar lagen. Waar elders één dominante metropool, zoals Parijs of Londen, het grootste deel van de bevolking aantrok, ontwikkelden de Lage Landen zich als een cluster van diverse steden van verschillende grootte.
In deze bundel schrijven Nederlandse en Belgische historici bijdragen over steden van de Lage Landen die op een bepaald moment een ‘wereldstad’ waren. Het boek borduurt voort op ‘Wereldgeschiedenis van Nederland’ (2018 en 2022) en ‘Wereldgeschiedenis van Vlaanderen’ (2018). Het werk omvat vierenvijftig chronologisch geordende hoofdstukken waarin telkens één stad in de Lage Landen in een specifieke periode centraal staat. De bijdragen zijn gegroepeerd in vier delen. Deel I bestrijkt oudheid en middeleeuwen met 17 bijdragen, deel II de vroegmoderne tijd met 14 bijdragen, deel III de lange 19de eeuw met 11 bijdragen en deel IV de korte 20ste eeuw met 12 bijdragen. Sommige steden komen meer dan eens aan bod, zoals bijvoorbeeld Antwerpen en Amsterdam, maar ook minder bekende kleine steden, waar op een moment een sterke interactie met de wereld optrad, passeren de revue. De focus ligt daarbij op contacten met zowel naburige regio’s en landen als met verre continenten. Elk hoofdstuk eindigt met een beknopte literatuuropgave om verder te lezen.
De bijdragen bestrijken een breed scala aan sociaaleconomische, politieke en culturele interacties tussen steden van de Lage Landen en de rest van de wereld. Zo waren bijvoorbeeld Kamerijk en Atrecht in de 12de eeuw hotspots voor religieuze dissidenten uit heel Europa. Brugge was pionier in de vroegmoderne lotenverkoop en Spa ontpopte zich als het prototype van een internationaal kuuroord. De jeneverhandel van Schiedam bleek dan weer direct verbonden met de slavenhandel. Het resultaat is een caleidoscopisch beeld van grote en kleine, bijzondere en alledaagse ‘wereldsteden’ van de Lage landen.
Kleurenillustraties in het boek, een kaart van de Lage Landen met de behandelde steden – in de middeleeuwen, 1648, 1815 en anno nu – op de vier schutbladen en een register vervolledigen deze bundel, die op spelinconsequenties – Romeinse naast romeinse – na beslist het lezen waard is omwille van het nieuw perspectief op stadsgeschiedenis.