Hieronder vindt u de jongste recensies. Selecteer een genre, vervolgens selecteer de recensie die u wenst u te bekijken en klik tenslotte op 'Lees recensie'.
Het nieuwste boek van Frederiek Depoortere is, net als zijn vorige, voornamelijk een cursus voor studenten. Als docent aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen met speciale verantwoordelijkheid voor het vak Religie, Zingeving en Levensbeschouwing (RZL) probeert hij aansluiting te vinden bij de diverse leefwereld van studenten van de KU Leuven en is hij als theoloog ‘gefascineerd (…) door hoe wetenschap, technologie en actuele kwesties religieuze en spirituele vragen oproepen’. (cf. kaft van het boek) Bij het lezen van dit boek is het van belang de context en het doelpubliek voor ogen te houden. Het boek is een vervolg op “Mens zijn in het Antropoceen: Religie en spiritualiteit in een wereld van wetenschap en technologie” (2022) en in eerste instantie geschreven voor bachelor studenten. Desalniettemin is de bibliografie die Depoortere bij elkaar heeft gelezen indrukwekkend en is er ook een uitvoerig eindnotenapparaat per hoofdstuk dat de lezer toelaat om de bronnen gemakkelijk terug te vinden. Zowel de bibliografie als het eindnotenapparaat tonen de eruditie van de auteur aan, als is het soms jammer dat de auteur uitvoerig naar Wikipedia verwijst. Het boek is opgebouwd rond verschillende thema’s die relevant zijn voor studenten die het vak RZL volgen. Het bestaat uit negen hoofdstukken, maar met een uitgebreide inleiding van veertig bladzijden komt het in feite neer op tien. In de inleiding probeert Depoortere zich te verhouden tot zijn vorige werk en zoekt hij op een authentieke en eerlijke manier aansluiting bij de leefwereld van studenten anno 2024-2025. Daarbij schuwt hij de kritiek op zijn eerdere boek niet. De inleiding leest enerzijds als een les geologie, waarin de term ‘antropoceen’ wordt toegelicht en in vraag gesteld, en anderzijds als een kritische zelfreflectie over de mate waarin hij erin geslaagd is aansluiting te vinden bij zijn studenten. Toch wil ik hier een kanttekening bij plaatsen: op bepaalde momenten wordt de tekst anekdotisch of wijdlopig. Door de overvloed aan details en de complexe historische uiteenzetting over het gebruik (of niet-gebruik) van de term ‘antropoceen’, raakte ik als lezer het overzicht kwijt. Het werd moeilijk om het grotere geheel te blijven zien. Inhoudelijk behandelen de opeenvolgende hoofdstukken elk een specifiek thema. Het boek begint met een verkenning van de definiëring van religie in hoofdstuk 1, gevolgd door een bespreking van de uitdagingen van het vooruitgangsdenken in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 onderzoekt hoe vooruitgang(sdenken) zich verhoudt tot mentaal welbevinden. Hoofdstuk 4 richt zich vervolgens op depressie en resonantie binnen een versnellende maatschappij, waarna hoofdstuk 5 de vraag naar de prevalentie van angst en het fenomeen declinisme centraal stelt. In hoofdstuk 6 komt de verhouding tussen religie en moderne wetenschap aan bod voornamelijk vanuit een islamitisch perspectief. Het zevende hoofdstuk onderzoekt de complexiteit van de aanpak van ecologische problemen. Daarna presenteert Depoortere in hoofdstuk 8 een selectie van inspiratiebronnen uit verschillende religies en levensbeschouwingen die kunnen helpen om vandaag over ecologie na te denken. Het negende en laatste hoofdstuk biedt ten slotte een uitvoerige analyse van de bijdrage van paus Franciscus via de encycliek Laudato Si’, in combinatie met een bespreking van het ecomodernisme. Enkele kritische kanttekeningen verdienen echter aandacht. De keuze in hoofdstuk 6 om de verhouding tussen religie en natuurwetenschap te bespreken vanuit het perspectief van de islam is verrassend en tot op zekere hoogte ook verfrissend. Het is echter opvallend dat de meeste posities die Depoortere bespreekt kritiekloos worden gepresenteerd. Terecht stelt hij de hegemonie van een hedendaags westers geïnspireerde wetenschapspraktijk aan de kaak. Wat echter niet helpt, is de manier waarop dé westerse cultuur tegenover dé islamitische cultuur wordt gepresenteerd. Deze benadering balanceert op de rand van essentialisme en loopt het gevaar complexe realiteiten te reduceren. Zowel synchroon als diachroon bestaan die nu eenmaal niet. In dit hoofdstuk in het bijzonder, maar soms ook in hoofdstuk 8, volgen de simplificaties elkaar aan een hoog tempo op. Het springt in het oog dat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen bijvoorbeeld de ‘harde wetenschappen’ en de ‘humane wetenschappen’. Het lijkt bijna alsof de wetenschapsbeoefening in het Westen door Westerse denkers zelf niet bekritiseerd wordt en dat is uiteraard niet correct. In het bijzonder de totale afwezigheid van elke verwijzing naar het werk van natuurkundige en wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn en zijn inzichten over paradigmawissels in de wetenschappen is dan ook moeilijker te begrijpen. Tot besluit benadruk ik dat het boek vlot geschreven is en de auteur de actualiteit van de verschillende thema’s die hij bespreekt ontegensprekelijk aantoont. In het genre van het handboek voor colleges aan de universiteit is dit een pareltje. Het is gestructureerd opgebouwd, helder uitgewerkt en vlot geschreven.
kunsttijdschriftvlaanderen.be gebruikt technische cookies die noodzakelijk zijn voor de werking van de website.