De Oostenrijkse schrijver Arno Geiger (°1968) is al vaak met literaire prijzen bekroond. Verleden jaar is ‘Reis naar Laredo’ verschenen. De roman opent met de onderdompeling van een oude, uitgeleefde man in een badkuip op de binnenplaats van een klooster. Het zal de lezer al snel dagen dat het om keizer Karel gaat, die in 1555, nauwelijks vijfenvijftig jaar oud, troonafstand deed en zich terugtrok in het klooster van Yuste, waar hij in 1558 overleed. Karel is een oude jichtige en kreupele man, doodvermoeid na een slopend leven als machtigste vorst van een door oorlogen en godsdiensttwisten verscheurd en door de Turken bedreigd Europa. Het is een man die zich pijnlijke vragen stelt over de macht die hij uitoefende en de beslissingen die hij nam. Hij vraagt zich af of hij nu eindelijk een vrij man kan zijn en zijn verleden achter zich kan laten, en droomt ervan zich symbolisch van alle smet te zuiveren na een duik in de zee bij Laredo, een kustplaatsje in het Noordoosten van Spanje. Samen met zijn bastaardzoon Geronimo, een toonbeeld van onschuld en jeugd, trekt hij er in het geheim op uit. Eerst redt hij twee “cagots” uit de handen van “lynchende” burgers. Cagots waren geminachte randfiguren in Noord-Spanje en Zuid-Frankrijk. Samen met deze jongen en dit meisje belanden de ex-keizer en zijn bastaardzoon in een “dode” mijnstad. Daar trekken zij in bij een kwaadaardige waard, aan wie zij met moeite ontsnappen. Een gevangen “grijpvogel” of griffioen geeft het verhaal een fantastische draai. Uiteindelijk duikt Karel in zee Laredo. Hij heeft zijn identiteit nooit prijsgegeven aan zijn reisgezellen, ook niet aan zijn zoon. “Karel leunde achterover en de volgende golf brak boven zijn hoofd, en het water schoot onder hem door, hief hem op, het draaide hem om, en dat was het.” Ware het niet dat de lezer vervolgens getuige is van de aflegging van Karels afgepeigerde lichaam, zodat hij gaat vermoeden dat al het voorgaande een droom was van de stervende keizer, een verhaal dat aan zijn verlangen naar verloren eenvoud, liefde, vriendschap en vrijheid gestalte gaf. ‘Reis naar Laredo’ sluit aan bij twee genres: de historische vertelling – herkenbaar in de sporadische en summiere herinneringen van Karel – en de fabel, die de poëtische vormgeving bepaalt. Helaas blijft de zich bevragende keizer in zijn schuldbewustzijn en verlangen te weinig historisch ingevuld, en is er te weinig innerlijke dramatiek om te overtuigen en de vertelling boeiend te houden. Het bleef me allemaal te zweverig.